BBN checkt ook: 85% van de Delftenaren vindt dat belangengroepen hun belangen niet goed vertegenwoordigen: ONJUIST

Ten onrechte concludeert de gemeente op basis van het DIP dat belangenorganisaties de belangen van Delftenaren niet goed vertegenwoordigen. Onze conclusie voor de binnenstad: ruim 80% vertrouwt belangenorganisaties deze rol toe. Wat niet wegneemt dat BBN altijd al stimuleert dat ook individuele bewoners partij worden bij ruimtelijke besluitvorming.

Hoe zit het?

In 2016 zijn aan het Delfts Internet Panel (DIP) vragen gesteld over de Omgevingswet. Sindsdien zijn we diverse malen geconfronteerd met de stelling dat slechts zeer weinig Delftenaren vinden dat we als belangenorganisatie van bewoners voor hun belangen opkomen. In de rapportage over de participatieaanpak voor de Omgevingswet staat dit als volgt verwoord:

“De DIP-enquête laat zien dat zo’n 85% van de Delftenaren denkt dat belangengroepen hun belangen niet goed vertegenwoordigen in het overleg met de gemeente”.

Maar: kan dit wel geconcludeerd worden op basis van dit DIP? Inmiddels is de rapportage openbaar (klik hier). En wat blijkt: de conclusie is onjuist. Je kan op basis van dit onderzoek beter zeggen dat 80% van de bewoners van de binnenstad vertrouwen heeft in belangenorganisaties.

We lopen kort vier punten langs:

1 Over welke belangengroepen gaat het eigenlijk?

Het DIP werd niet alleen bevraagd over bewonersbelangenorganisaties, maar over allerlei soorten belangengroepen. In de vraag aan het DIP worden Sportraad, WMO-raad en bewoners- en belangengroepen als voorbeelden genoemd. De resultaten gaan dus over het gemiddelde van deze organisaties, en gelden niet noodzakelijkerwijs voor elk type organisatie. Sterker: het is zeer waarschijnlijk dat weinig Delftenaren weten wat de WMO-raad en de Sportraad doen, laat staan hoe ze belangen behartigen. Hen betrekken in de vraag brengt het percentage voor de bewonersbelangenverenigingen dus al direct omlaag.

2 De enquêtevraag is onhelder geformuleerd

De conclusie is gebaseerd op de volgende vraag uit het DIP:

 4. Er zijn in Delft verschillende bewoners- en belangengroepen (WMO-raad, Sportraad, buurtverenigingen, etc.). Heeft u over het algemeen het idee dat zij u richting de gemeente goed vertegenwoordigen? U kunt meerdere antwoorden aanvinken

❏ ja

❏ nee, maar zij zouden dat wel kunnen doen

❏ nee, en daar heb ik ook geen behoefte aan

❏ weet ik niet, ik ken geen bewoners- en belangengroepen

❏ weet ik niet, ik heb hier geen ervaring mee

 

De vraag is zeer breed en vaag en eigenlijk gewoon heel erg slecht geformuleerd:

  • je moet in één vraag een uitspraak doen over allerlei soorten belangengroepen samen, zowel de sportraad, de WMO-raad als bewoners- en belangengroepen. Wat moet je invullen als je de ene wel en de andere niet ziet zitten, qua vertegenwoordiging?
  • er wordt in de vraag geen onderscheid gemaakt tussen individuele en collectieve belangenbehartiging. Maar: belangenorganisaties doen het laatste, individuele belangenbehartiging is aan de burgers zelf. Dus voor dat deel is het antwoord per definitie “nee”.
  • De antwoordcategorieën zijn niet compleet en hebben een hoog “appels en peren”-gehalte. “Nee, maar daar heb ik wel behoefte aan” ontbreekt, evenals “Nee, maar dat zouden zij niet kunnen doen”. En wat te denken van “Bij sommige wel, en bij sommige niet”.
  • Je zou verwachten dat iemand die aangeeft “weet ik niet, ik ken geen bewoners en belangengroepen” altijd ook aan zal geven “weet ik niet, ik heb hier geen ervaring mee”. Tenslotte zal je geen ervaring hebben als je de organisaties niet kent. Toch telt het totaal dan niet op tot 100%. Kortom: degene die geantwoord hebben, begrepen de vraag ook niet goed.

3 Het percentage is onjuist bepaald

Er wordt op basis van het onderzoek gesteld dat 85% denkt dat belangengroepen hun belangen niet goed vertegenwoordigen in het overleg met de gemeente. Maar die antwoord mogelijkheid bestaat niet eens!
14% van de respondenten heeft “ja” gezegd, maar: van de rest heeft de overgrote meerderheid aangegeven het niet te weten, maar liefst 71%. Die moet je dus buiten beschouwing laten bij het bepalen van het percentage. Dus zou je kunnen zeggen dat van de 29% die het wel weet, 14% aangeeft dat belangenorganisaties het goed doen. Dat is ongeveer de helft. En daar komt bij dat een nog iets grotere groep wel het vertrouwen uitspreekt dat ze dat wel zouden kunnen.

Overigens konden deelnemers meerdere antwoorden geven bij deze vraag. Dus eigenlijk kan je helemaal niet bij elkaar optellen of tegen elkaar afzetten.
 
4 In binnenstad grotere tevredenheid: 80% vertrouwt belangenorganisaties

De vragen in het DIP worden door inwoners uit alle wijken van Delft beantwoord. Nu geldt de sportraad en de WMO-raad voor heel Delft, bewonersorganisaties en belangenorganisaties zijn wijk- of buurtgebonden. Dus als je wijk geen bewonersorganisatie heeft, zal je toch hoogstwaarschijnlijk vinden dat een organisatie in een andere wijk niet jouw belang behartigt.

In de rapportage wordt ook per wijk gekeken. Dan blijkt dat in de binnenstad 21% van de inwoners “ja” zegt. 22% zegt nee, maar zegt dat de organisaties dit wel zouden kunnen doen. Samen is dit 21 + 22 = 43 %. Ook hier een grote categorie die “weet niet” invult; totaal 60%. Van de mensen die het wel weten blijkt in de binnenstad ruim 80% vertrouwen te hebben in de belangenorganisaties, en slechts een kleine 20% niet en er geen behoefte aan te hebben; zie onderstaande tabel: 21% zegt ja, 22% zegt nee, maar zou wel kunnen tegen slechts 9% die zegt nee, en heb er ook geen behoefte aan.

tabel 

Kortom:  85% van de Delftenaren vindt dat belangengroepen hun belangen niet goed vertegenwoordigen, klopt dit? Nee!: in de binnenstad heeft ruim 80% vertrouwen in de belangenorganisaties.

Participatie en Omgevingswet

Als belangenorganisatie zijn we er om op te komen voor de collectieve belangen van alle bewoners. Het gaat dan om straatoverstijgende zaken, of om principiële wijzigingen in het beleid.

Veel ruimtelijke belangenafwegingen zijn zeer lokaal. De buurman gaat verkameren. Er komt een restaurant bij in de woonstraat. Er worden woningen gebouwd op een binnenterrein. In dat soort gevallen stimuleren we als BBN al jaren dat direct omwonenden zich organiseren en voor hun eigen belang opkomen. Indien nodig faciliteren/ondersteunen wij zo’n omwonendengroep. Dus: voor zover de conclusie van dit DIP is dat je bij besluiten over de leefomgeving alle burgers moet betrekken, en je als gemeente niet alleen zaken moet doen met belangenorganisaties, zijn we het daar van harte mee eens. Nog sterker, we zullen goed in de gaten houden of dit gebeurt.

geplaatst op
22 maart 2017